In dit webinar kijken we naar twee aspecten die tot dusver niet expliciet worden meegenomen bij het bepalen van de overstromingskans: de invloed van schade van de bekleding door bijvoorbeeld graverij op de faalkans, en interacties tussen faalmechanismen die kunnen leiden tot ander faalgedrag dan nu wordt beschouwd. Hoe kunnen we hier rekening mee houden, en hoe beïnvloedt dit het handelingsperspectief in de praktijk?
Discussie
In de presentatie is ingegaan op de nauwkeurigheid van dijkinspecties, die met een veldproef van dijkinspecteurs van waterschap Rivierenland is onderbouwd. Daaruit blijkt dat zeker niet alle schades worden waargenomen bij de dijkinspecties, en dat hiermee dus rekening moet worden gehouden bij het inschatten van faalkansen van waterkeringen. In de casus die is onderzocht is de invloed van schade op de trajectfaalkans gekwantificeerd, dit leidt tot een grotere faalkans en laat zien dat bestaande inspecties veelal onvoldoende zijn om aan de veiligheidsnorm te voldoen. Met gerichte maatregelen kan de invloed van schade op de veiligheid flink worden verkleind. Dit is onderbouwd aan de hand van zowel een totale kostenanalyse, als een onderbouwing van de constructieve robuustheid van het beschouwde dijktraject, wat een nieuwe en handige indicator is om de invloed van keuzes in ontwerp, inspectie en onderhoud inzichtelijk te maken.
Waar denk je aan bij dijkinspecties?
Uit de discussie was een behoorlijke consensus over het belang van het meenemen van schade aan waterkeringen, ook in de context van ontwerp, hoewel ook herkend wordt dat dit vaak lastig is. Het idee dat ieder dijkontwerp een (risicogestuurd) inspectie- en onderhoudsboekje moet bevatten wordt breed ondersteund, hoewel nog niet precies bepaald is waar dit dan uit zou moeten bestaan. Er zijn wel belangrijke onzekerheden, onder andere in de precieze invloed van schade. De stemming over het nut van Deltagoot proeven was verdeeld, met name omdat er primair gekeken moet worden naar de risicobijdrage van verschillende onzekerheden. Er werd wel herkend dat er niet zo veel bekend is over de precieze effecten van schade.
In het verder onderzoeken van de precieze effecten van schade werden met name grote graverij i.r.t. interne erosie/instabiliteit, en schade aan de grasmat van belang geacht. Een belangrijke reden is dat dit bij zeer veel waterkeringen een rol kan spelen en daardoor de implicaties op landelijk niveau groot kunnen zijn. Een soortgelijke redenering gaat op voor steenbekledingen. Met name door het beperkte areaal worden asfaltbekledingen en teenconstructies als minder belangrijk gezien.
Hoe zit het met de interacties tussen faalmechanismen?
In de presentatie is toegelicht wat we verstaan onder interacties tussen faalmechanismen, en wanneer deze een invloed kunnen hebben op de overstromingskans. Dit is met name het geval als reststerkte niet meer (of verminderd) aanwezig is door een vaker voorkomend initieel faalproces. Het onderzoek naar interacties heeft dan ook veel raakvlakken met het onderzoek naar reststerkte. Een analyse naar reststerkte (en dus ook interacties) is echter altijd maatwerk, bijvoorbeeld met behulp van faalpadanalyses of integrale faalkansanalyses.
In de discussie was er wel begrip dat dit soort analyses soms nodig zijn om de stap te maken van een wat conservatievere benadering op basis van initieel falen naar een scherpere overstromingskans. Ongeveer 2/3 zou wel iets willen doen met interacties; in het achterhoofd houden bij analyses naar reststerkte of zelfs volledig kwantificeren. Anderzijds is ook ingebracht dat het een complexere analyse is wat dus meer werk met zich meebrengt, en dat er nog veel onbekenden zijn over de faalprocessen.
Er is dan ook vooral behoefte aan kennisontwikkeling. Hoe werken die interacties dan precies? Het is moeilijk voorstelbaar, er zijn weinig van dergelijke gevallen gezien. Hierbij zou het nuttig zijn om een beschrijving te hebben van faalgevallen in de praktijk waarbij meerdere mechanismen een rol spelen. Daarnaast heeft een deel van de groep behoefte aan een handreiking of rekenvoorbeelden.
Aanbevelingen vanuit All-Risk:
- Houd expliciet rekening met de nauwkeurigheid van inspecties en onderhoud in ontwerp(keuzes)
- Verder onderzoek naar het effect van bijv. schade van de grasmat moet risicogestuurd worden ingestoken: alleen wanneer significante risicoreductie verwacht wordt, is experimenteel onderzoek (bijv. in de Deltagoot) zinvol.
- Een belangrijk onderdeel van bovenstaande risicoreductie is de grootte van het areaal waar de vragen voor spelen: het wordt daarom aanbevolen primair naar gevolgen van grote graverij en schade aan gras- en steenbekledingen te kijken.
- Houd rekening met interacties bij het toepassen van reststerkte, al dan niet kwantitatief.
- Verdere kennisontwikkeling is nodig in de vorm van casusbeschrijvingen van doorbraken (bijv. via de ILPD database van de TU Delft), kennis over faalprocessen na initiatie, en kwantificering van het effect op de faalkans van interacties voor een aantal praktijkcases.
Related projects
Last modified: 27/02/2022