Share

Feedback

News

Get updated about news, events and contributors experiences

Interview met Jan Hateboer (Wetterskip Fryslân): dijkversterking vraagt om een gebiedsgedreven samenwerking

Posted at 28/01/2021 by Martijn van Staveren

Jan Hateboer Wetterskip Fryslân) deelt in een interview met Martijn van Staveren (All-Risk onderzoeker) zijn ervaringen met de implementatie van de nieuwe veiligheidsnormering bij de dijken aan de Waddenzee. Hij stelt een gebiedsgerichte benadering, een verbeterde coördinatie tussen overheden en beter maatwerk voor om tot slimme en doelmatige dijkversterkingsprojecten te komen.

Contact details

Martijn van Staveren

Wageningen Universiteit

De Waddenzeedijk (bron: H20 website, https://www.h2owaternetwerk.nl/h2o-actueel/wetterskip-fryslan-begint-aan-geweldige-uitdagende-maar-ook-noodzakelijke-dijkversterking)

Martijn: Stel jezelf maar even voor!

Jan: Ik werk al zo’n twintig jaar bij het waterschap, waarvan de laatste elf jaar als projectmanager waterveiligheid. In die rol heb ik gewerkt aan de versterking van de waterkering in Harlingen en aan de dijkversterking op Ameland. Sinds september 2019 ben ik betrokken bij het versterkingsprogramma Waddenzeekust, voor het traject Koehool – Lauwersmeer. Ook heb ik meegewerkt aan de projectoverstijgende verkenning Waddenzeedijken (POVW), waar innovaties op het gebied van hydraulische randvoorwaarden, dijkbekledingen en nieuwe dijkconcepten zijn onderzocht.

Martijn: Je bent één van de eindgebruikers van onderzoeksproject E (Juridisch, Governance, implementatie) van All-Risk, hoe is jouw betrokkenheid tot stand gekomen?

Jan: Het waterschap heeft deelgenomen aan de POV Waddenzeedijken en via die route ben ik betrokken geraakt bij het All-risk onderzoeksprogramma. Wat me daarin aansprak was de wens om niet alleen nieuwe kennis te ontwikkelen in verschillende disciplines, maar ook om deze actief uit te wisselen. We hebben o.a. veel geleerd over projectontwikkeling in Natura2000 gebieden.

Waterveiligheid begint soms al ver buitendijks en ingrepen kunnen effecten binnendijks hebben.

Martijn: In onderzoeksproject E kijken we onder andere naar de governance van waterveiligheid en de rollen van verschillende organisaties. Wat is jouw kijk hierop?

Jan: Binnen het waterschap denken we natuurlijk continu na over de rol die je als waterschap hebt in het realiseren van waterveiligheid op zowel de korte als lange termijn. We zien steeds meer potentie in de ontwikkeling om gebiedsgericht te gaan werken. Niet slechts aandacht aan de dijken schenken, maar ook voor de landschappelijke omgeving waarin zo’n dijk zich bevindt en het gericht samenwerken met belanghebbenden in het gebied. Een collega van me zegt dat nu als volgt: ‘we kennen wel de lengte, maar niet de breedte van de dijk’. De ‘enge’ focus van dijkversterkingen (van teen tot dijksloot) is aan het veranderen.

Waterveiligheid begint soms al ver buitendijks en ingrepen kunnen effecten binnendijks hebben. Ik denk dat je door middel van een gebiedsgerichte aanpak beter zicht krijgt op de mogelijkheden in een gebied, zowel qua fysieke mogelijkheden (koppelprojecten) als qua samenwerking. De Omgevingswet geeft hier ook een impuls aan.

Wetterskip Fryslân startte de verkenning om de Waddenzeedijk tussen buurtschap Koehool (boven Tzummarum) en het Lauwersmeer te versterken vanuit een gebiedsgerichte aanpak. Fotograaf: Daniël Hartog.

Martijn: Hoe verhoudt deze gebiedsgerichte aanpak zich tot andere partijen met een rol in ruimtelijke ordening, met name provincies en gemeenten?

Jan: Het klopt dat je scherp moet blijven houden wie waarvoor verantwoordelijk is. Hoewel dit vaak meer tijd kost biedt het ook kansen om kostenefficiënt te werken, projecten beter te plannen, maar ook om deze efficiëntie richting belanghebbenden in een gebied te communiceren. Vanuit dat perspectief werken verschillende overheidsinstellingen in Friesland (provincie, gemeenten, waterschap) samen in het Programma Waddenzeekust.

Welke grote ontwikkelingen zie jij op het gebied van waterveiligheid?

Martijn: Welke grote ontwikkelingen zie jij op het gebied van waterveiligheid?

Jan: Een belangrijk aandachtspunt is hoe waterveiligheid er op de langetermijn uitziet. Dat is op zich niet een nieuw onderwerp, maar het blijft een grote uitdaging om de vertaalslag te maken van hoe vandaag de dag al rekening te houden met toekomstscenario’s. Leidraad is om niet te rigide maatregelen te treffen maar voldoende flexibiliteit te houden om te kunnen anticiperen op wat er in de toekomst gevraagd wordt. Zowel in fysiek-ontwerpende zin als in maatschappelijke zin. We zien dijken echt als onderdeel van het landschap. Hier in Friesland hebben we natuurlijk de ‘luxe’ van ruimte; onze dijken liggen niet ingepakt in stedelijk gebied. Maar onze dijken zijn wel ingeklemd tussen de Waddenzee (natura2000) en economisch belangrijke landbouwgronden.

Daarnaast worden circulariteit en duurzaamheid steeds belangrijkere thema’s. Werken met gebiedseigen gerond is daar een mooi voorbeeld van. Lokaal hergebruik van gebiedsgrond, slib maar ook bestaande steenzettingen scheelt enorm in logistiek. En daarmee ook in kosten en aan duurzaamheid gerelateerde thema’s.

Koehool-Lauwersmeer, Waddenzeedijk: The dike will be reinforced over a length of 47 kilometers. Where possible, we combine dike improvement with improving the landscape and nature, together with the environment. Preparations for dike improvement have started.

Martijn: Tijdens de jaarlikse All-Risk excursie in 2019 bezochten we het Koehool – Lauwersmeer dijkversterkingstraject. Kun je iets vertellen over de opzet en stand van zaken van dit project?

Jan: De dijkversterking tussen Koehool en Lauwersmeer is een enorm traject van 47 kilometer wat weer bestaat uit verschillende versterkingstracés (link). Na de introductie van de nieuwe overstromingsnormering in 2017 zijn er aanvullende beoordelingsrondes geweest waaruit bleek dat de dijk over de gehele lengte niet aan de normen voldoet. In samenwerking met het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) zijn versterkingsmaatregelen geprogrammeerd.

Binnen de projectorganisatie werken we aan de organisatorische, technische en financiële kant van mogelijke versterkingsmaatregelen. Daarbij wordt ingespeeld op de Omgevingswet, en de manier waarop participatie vormgegeven wordt. We werken nu veel met online bijeenkomsten, maar daarvoor waren het vaak lokale zaaltjes waar de gesprekken over de diijkversterkingsplannen plaats vonden. In samenwerking met andere overheidspartijen, inwoners en belanghebbenden en het HWBP proberen we zo stap voor stap de maatregelen te ontwikkelen om de waterveiligheid te verbeteren.

Martijn: Tijdens de excursie zagen we dat het niet aleen draaide om waterveiligheid maar ook om bijvoorbeeld natuurontwikkeling. Hoe proberen jullie deze thema’s bijeen te brengen?

Jan: Het koppelen van gebiedsfuncties wordt steeds belangrijker. In het advies van het College van Rijksadviseurs wordt het HWBP opgeroepen om in plaats van de ‘sober en doelmatig’ benadering de ‘slim en doelmatig’ benadering te volgen. Met ‘slim’ wordt duidelijker onderstreept dat de verbinding met andere ontwikkelingen in het gebied moet worden onderzocht. In onze regio betreft dit bijvoorbeeld plannen zoals: fietsen langs de waterkering, projecten van Sense of Place en grotere projecten als Holwerd aan Zee en het verbeteren van de (ecologische) waterkwaliteit en de natuur (Programmatische Aanpak Grote Wateren). Maar ook andere ideeën en belangen die er leven in de mienskip. Gezamenlijk onderzoeken we hoe deze projecten samen gevoegd kunnen worden.

'Hoofdboodschappen' voor beleidmakers, uitvoeringspartijen en onderzoeksinstellingen

Martijn: Als afsluiting van het interview ben ik benieuwd of je drie ‘hoofdboodschappen’ mee zou kunnen geven voor verschillende doelgroepen actief in waterveiligheid: beleidmakers, uitvoeringspartijen en onderzoeksinstellingen?

Photo in the Waddenzeedijk during the All-Risk excursion in 2019 by Marleen van Rijswick.

Beleid: de nieuwe normering is onder grote tijdsdruk ontwikkeld en geïmplementeerd. Met name bij de beoordeling lopen we tegen praktische zaken aan. Rekenmodellen zijn er nog niet of bevatten nog fouten. Dit vraagt afstemming en maatwerk om ter plekke tot een accurate beoordeling te komen.

Uitvoering: als je de dijk ‘breder’ wilt maken moeten er ook ‘brede’ voordelen zijn. Initiatieven koppelen, samen ontwerpen, werk met werk maken, de dijkversterking als voertuig om andere initiatieven te versnellen. Kostenoverwegingen zijn misschien niet eens het belangrijkste (samen optrekken kost ook tijd), maar het is evident dat je daarmee doelmatiger kunt werken. Op het gebied van innovaties in uitvoering zie ik veel in circulariteit.

Onderzoek: We zijn nu bezig met een breed gebiedsproces gekoppeld aan een dijkversterking. Dat is nieuw voor het project, voor het waterschap, maar ook voor de omgeving. Mede ingegeven door de Coronamaatregelen en daarmee de ‘digitale participatie’ zou een aardige onderzoeksvraag kunnen zijn of betrokkenheid nu voldoende geborgd is en wat het effect is op de kwaliteit van de oplossing. Tot slot blijft governance in algemene zin een interessant onderzoeksthema. Dit komt ook weer terug in de Omgevingswet: wat leren we van dit brede gebiedsproces? Daarnaast proberen we alles wat niet aan de dijk gekoppeld kan worden onder te brengen bij het Fries Programma Waddenkust. Cruciaal blijft om bestuurlijk op een slimme en doelmatige wijze regie te voeren over de verschillende programma’s en projecten in het gebied.

Last modified: 19/03/2021