Share

Feedback

News

Get updated about news, events and contributors experiences

Reflectie: Dubbele dijken – dubbel beschermd en dubbel verantwoordelijk?

Posted at 17/05/2021 by Prof. mr. Marleen van Rijswick

Tijdens het All-Risk webinar werden de vragen behandeld hoe een dubbele dijk kan bijdragen aan de waterveiligheid, en hoe het zit met de verdeling van waterbeheerverantwoordelijkheden tussen overheden bij dit concept. In de reflectie hieronder vindt u wat er uit de discussie tussen wetenschap en praktijk is voortgekomen.

Contact details

Prof. mr. Marleen van Rijswick

Universiteit Utrecht

*Deze reflectie kwam naar voren uit de discussie tussen het webinarteam en de 61 deelnemers aan het All-Risk webinar dat op 17 mei 2021 werd georganiseerd.

Wilt u de presentaties van het webinar team terugzien? Dat kan via de bovenstaande video.

Artist impression van het Dubbele-Dijk ontwerp. Afbeelding van Waterschap Noorderzijlvest.

De discussie

Het Dubbele-Dijk systeem in Groningen is een concept waarbij twee parallelle dijken tijdens stormen samen de vereiste veiligheid bieden aan het achterland. In het gebied ertussen kan zeewater in- en uitstromen en dat biedt kansen voor nieuw landgebruik. Denk bijvoorbeeld aan aquacultuur, zilte teelt, zoute vluchtplaats en fourageergebied, kleiwinning. Tijdens het webinar werd duidelijk dat er enige controverse bestaat omtrent het concept van Dubbele Dijken. Aan de ene kant biedt het concept interessante nevenfuncties (zilte teelt, aquacultuur, herstel van natuur, kleiwinning). Aan de andere kant ontstaat de vraag of de tweede dijk daadwerkelijk bijdraagt aan de waterveiligheid en hoe dat zich verhoudt tot de kosten.

Daarover is het laatste woord nog niet gezegd. Gewezen wordt op verschillende denkbare toepassingen van Dubbele Dijken: van een lage buitenste en een hoge binnenste dijk (of juist andersom) tot zandige kusttoepassingen zoals op de eilanden Vlieland en Terschelling met de zeereep als buitenste kering en als binnenste kering het landinwaartse grensprofiel inclusief de tussenliggende duinvalleien.  Ook de invulling van het tussengebied kent meerdere opties (denk bijvoorbeeld aan ruimte voor drijvende woningen/recreatiewoningen zoals in Zeeland /Waterdunen). Het is eerst zaak om te bedenken wat het beoogde doel is en welke meerwaarde met een dubbele dijk wordt gecreëerd.  Daarna kan nagedacht worden over welke dijk – de binnenste, de buitenste of beide dijken tezamen – technisch en juridisch gezien het best als primaire kering beschouwd kan worden. Theoretisch hoeft pas bij de binnenste kering aan de veiligheidsnorm te worden voldaan.  Deelnemers geven er de voorkeur aan om beide dijken gezamenlijk als primaire kering aan merken. Vanuit de veiligheidsbeoordeling wordt het juist het meest praktisch gezien de dijk met de grootste bijdrage aan de reductie van de overstromingskans als primaire kering aan te wijzen.

Reacties van de deelnemers op de vraag over het concept van de dubbele dijk.

Waar liggen de grootste uitdagingen?

Door deelnemers wordt aangestipt dat het aanwijzen van de primaire kering ook geplaatst zou moeten worden in de tijd. Opslibbing van het tussengebied zou bijvoorbeeld voor een verschuiving kunnen zorgen: van een binnenste primaire kering naar een buitenste primaire kering. De vraag resteert hoe een dergelijk dynamisch (eco)systeem ‘juridisch goed’ mee kan bewegen.

Mocht één van de twee keringen relatief weinig bijdragen aan de waterveiligheid, dan kan deze worden meegenomen in de berekeningen zolang hij er ligt. Juridisch gezien kan er dan worden gekozen worden om deze niet aan te wijzen als primaire kering en activiteiten op deze kering in de Keur te reguleren. Wanneer de reden voor het aanleggen van de dubbele dijk buiten de waterveiligheid is gelegen zal de bekostiging vanuit het HWBP overigens niet op voorhand mogelijk zijn. Indien het versterken van maar één dijk efficiënter is gezien de kosten, zal het idee van een “dubbele dijk” op den duur kunnen worden ondermijnd. Als men alleen naar de korte termijn kijkt, zal een dubbele dijk daarom niet altijd de meest voor de hand liggende keuze zijn. Bij een lange termijn perspectief kan een dubbele dijk wel duidelijke meerwaarde hebben, ook wat betreft de waterveiligheid in breder perspectief.

De verantwoordelijkheid voor het waterbeheer in het binnengebied is ook aan de orde gesteld. Volgens de waterwet is ófwel Rijkswaterstaat, ófwel het waterschap integraal waterbeheerder. Dus voor zowel het waterkwantiteits- als het waterkwaliteitsbeheer en de waterveiligheid. De gehele primaire kering wordt gerekend als binnendijks gebied. Daarom is het waterschap de waterbeheerder, en ook de verantwoordelijke voor het waterbeheer in het tussengebied. Het waterschap kan verplichtingen t.a.v. het waterbeheer opleggen aan de gebruikers van het binnengebied via de Keur.

Een perspectief voor de toekomst?

Deelnemers wijzen er ook op dat de toegevoegde waarde van een dubbele dijk op de korte termijn kan verschillen met de toegevoegde waarde op de lange termijn. Zo ontstaan er vervolgvragen over welke waarde dit concept heeft bij een scenario waarin een versnelde zeespiegelstijging werkelijkheid wordt. Kun je met de opslibbing van het achterland een bijdrage leveren aan de overstromingskans op de lange termijn en kan daarmee zeespiegelstijging worden bijgehouden? Ook wordt geopperd dat wellicht twee veiligheidsnormen gehanteerd kunnen worden: één voor het tussengebied waarin een lagere veiligheid wordt geboden, en één voor het gebied achter de binnenste dijk (ter bescherming van grote aantallen slachtoffers en kapitaalintensieve investeringen).Als voorbeeld wordt het scenario aangehaald waarin er gekozen wordt om de Westerschelde blijvend open te houden ten behoeve van de bereikbaarheid van de haven van Antwerpen. Achterin de Westerschelde, langs de hals van Zuid-Beverland zou dan een overstroombare buitenste dijk kunnen worden gerealiseerd met een tussengebied waarin nog lang agrarisch gebruik mogelijk zal zijn waarbij de binnenste dijk dan dient ter bescherming van het achterland.  Een ander voorbeeld betreft de Brede Groene Dijk, waarbij ook al is ingeschat dat opslibbing van het voorland gebruikt kan worden om de dijk tegen zeespiegelstijging te wapenen.

Luchtfoto van de buiten- en binnendijk van het Dubbele-Dijk systeem. Foto van Waterschap Noorderzijlvest.

Er wordt opgemerkt dat breder gekeken kan worden naar dijkversterkingen: die kunnen bijvoorbeeld een aanjager zijn voor gebiedsontwikkelingen. Denk bijvoorbeeld aan klimaatbestendige landschappen waarbij het tussengebied een buffer biedt voor het lager gelegen achterland (met een brede verdedigingszone). Het zou daarbij van toegevoegde waarde zijn om bij de evaluatie en monitoring van primaire waterveiligheid ook deze brede en op de lange termijn gerichte insteek te volgen.  De hamvraag is wie verantwoordelijk is voor het op de lange termijn laten opslibben en wie ondertussen de veiligheid op korte termijn waarborgt. Door deelnemers wordt geconstateerd dat het perspectief om op de lange termijn de waarde van de grond én de waterveiligheid te behouden nog niet alom aanwezig is bij overheden. Het Deltaprogramma zou daarin een meerwaarde kunnen bieden.

Voordat dit lange termijn perspectief bestuurlijk en organisatorisch van de grond kan komen zal vertrouwen tussen overheden nodig zijn. Op de vraag of de verdeling van verantwoordelijkheden tussen overheden een innovatief concept als de Dubbele Dijk in de weg kan staan, antwoordt driekwart van de respondenten bevestigend. Volgens deelnemers illustreren de antwoorden op deze vraag hoe moeilijk meervoudigheid van gebruiksfuncties in onze gedachten- en beleidswereld ligt.  De uitkomst raakt aan de verhouding tussen de overheden van de algemene democratie met betrekking tot de ruimtelijke inrichting van een gebied (gemeenten, provincies, rijk) en waterschappen als functioneel bestuur, met hun focus op functionele waterveiligheid. Toch zijn er ook positieve geluiden: deelnemers geven aan dat met de twaalf jaarlijkse veiligheidsbeoordeling en -evaluatie veel kan worden gedaan. Een helder verhaal over “waarom doen we iets en hoe doen we dat dan” en nuchter benoemen wat het beheer inhoudt kan veel rust en ruimte voor toekomstgerichte discussie en oplossingen brengen, en… waar een wil is, is vaak ook een weg.

All-Risk Aanbevelingen:

  • Kijk wat het beoogde doel is en welke meerwaarde met een dubbele dijk wordt gecreëerd.
  • Bedenk daarna welke dijk – de binnenste, de buitenste of beide dijken tezamen – technisch en juridisch gezien het best als primaire kering beschouwd kan worden.*
  • Technisch-theoretisch gezien adviseren wij de binnengelegen kering als primaire kering te beschouwen, waarop de veiligheidsnorm ligt.*
  • Juridisch gezien kan afhankelijk van het belang van de voorliggende kering voor de waterveiligheid naast de achterliggende kering, ook de voorliggende kering als primaire kering worden aangewezen of actief gereguleerd als waterkerend object (c.q. voorland) in de keur/legger.*

*De gebruikers geven de voorkeur aan het aanwijzen van beide keringen inclusief het middengebied als primaire kering. Terwijl de huidige veiligheidsbeoordelingspraktijk de voorkeur geeft aan de dijk met de grootste bijdrage aan de reductie van de overstromingskans.

Last modified: 14/12/2021